info
monumentDe Tweede Wereldoorlog is een duistere bladzijde in de geschiedenis van ons land. De oorlog bracht veel narigheid en verdriet en kostte duizenden mensen het leven. Ook de Katlijkers en de mensen die ten tijde van de oorlog in Katlijk verbleven hebben geweten dat er sprake was van een niets en niemand ontziende oorlog.

Dreiging en inval

persoonsbewijs1

persoonsbewijs2
  Elke volwassen Nederlander moest in de Tweede Wereldoorlog
  over een persoonsbewijs beschikken
In de meidagen van 1940 liepen de spanningen ook in Nederland hoog op. Immers, Duitsland was in oorlog met verschillende landen, zoals Polen, Oostenrijk, Tsjechoslowakije en de Baltische staten. De grote vraag was of er ook oorlog zou komen in Nederland.
De Nederlandse regering stelde het volk gerust door te stellen dat, evenals tijdens de Eerste Wereldoorlog van 1914-1918, ons land zich neutraal zou opstellen. Wel werden de Nederlandse troepen gemobiliseerd om de grenzen te bewaken. Toch, ondanks de toezegging dat het Nederlandse neutraliteitsprincipe gerespecteerd zou worden, vielen de Duitsers in de nacht van 10 mei 1940 ons land binnen. De Nederlandse verdediging stelde niet al te veel voor en in de kortst mogelijke tijd had men Nederland veroverd.
Op de 12e mei trokken de Duitsers Friesland binnen en nog dezelfde avond had men de Afsluitdijk in zicht. De stelling bij Kornwerderzand gooide aanvankelijk roet in het eten. Een handvol Nederlandse militairen wist manmoedig stand te houden.
Na het bombardement van Rotterdam capituleerde Nederland op 15 mei. Ook de stelling op de Afsluitdijk moest zich toen wel overgeven.

Ook in Katlijk werden voor enkele dagen Duitsers ingekwartierd. Bij Roel Brouwer, die aan de W.A. Nijenhuisweg 17 woonde en bij 'Bonne Anne', de weduwe Bosma, wonend aan de W.A. Nijenhuisweg 27 waren voor enkele nachten Duitsers ondergebracht.

De bevolking wist nog niet goed wat men van de Duitsers moest denken. In elk geval ervoer men ze nog niet als gemeen en haatdragend. Dit blijkt wel uit het verhaal van Durk Woudstra, die, samen met andere kinderen, wel bij de Duitsers zijn geweest. Woudstra vond het eigenlijk wel spannend en de kinderen kregen zelfs chocolade van de Duitsers.
kinderlegitimatie
  Een legitimatiebewijs
  zoals kinderen die om
  de hals droegen

Verzet
Hoewel de Duitsers zich aanvankelijk niet als onaardig gedroegen was men in Nederland niet van plan zich zo maar bij de bezetting neer te leggen. Nederland was dan wel in handen van Hitler, maar men ging niet bij de pakken neerzitten en verenigde zich in het verzet.
Ook in Katlijk en omgeving kwam het verzet op gang.
Dit verzet was niet zo maar iets, maar werd in de loop van de oorlog heel serieus opgevat. Aanvankelijk droeg het verzet, ook wel ondergrondse genoemd, een wat ongeorganiseerd karakter. Dit werd anders toen de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten, de NBS, werden opgericht en Prins Bernhard tot opperbevelhebber werd benoemd.
Er bestond ook een afdeling van het verzet in Oude- en Nieuwehorne en in Mildam. In beide afdelingen zaten mensen uit Katlijk.
De afdeling Oude- en Nieuwehorne kwam bijeen in onder anderen Café Schreur, nu Péwé en bij kapper De Vries. Les in het omgaan met wapens kregen ze in de schuur van C. van der Bijl, nu Buitenweg 28 in Nieuwehorne. Vanuit Katlijk zaten onder anderen Liekele Mulder, Sietze de Haan, Jelle Boersma en de broers Anne en Tjalling Hoekstra bij deze afdeling. 

De NBS hadden wapens, munitie en springstof nodig om hun strijd te kunnen voeren. Om die reden vonden er vanuit Engeland regelmatig wapendroppings plaats. Deze wapendroppings vonden in de nacht plaats. Onder bescherming van de duisternis konden de leden van de NBS dan de gedropte wapens ophalen. Dat er aan deze wapendroppings grote gevaren verbonden waren zal duidelijk zijn. De Duitsers probeerden de droppings te voorkomen en maakten jacht op de mensen die er bij betrokken waren. Er vonden ook droppings plaats in het Katlijker Schar. In totaal heeft daar vier maal een dropping plaatsgevonden. Een bordje in het Katlijker Schar herinnert nog altijd aan de plaats waar de afgeworpen wapens neerdaalden.
bord
  Dit bord in het Katlijker Schar herinnert aan
  de wapendroppings in 1944

'Sideboard' was de codenaam voor de wapendroppings bij Katlijk. Op de boerderij Moskou, waar Liekele Mulder boer was en op het Slotsje in het Katlijker Schar van de familie Van Bieruma Oosting waren radio's verstopt. Daar luisterde men stiekum naar de Engelse radiozender BBC. Kwam er bijvoorbeeld een bericht als 'Willem neemt vannacht vier dekens mee voor de kou', dan betekende dit dat er die nacht vier containers zouden worden gedropt in het Katlijker Schar.

Wanneer er een bericht als bovenstaand was ontvangen werd iedereen ingelicht en kwamen de mensen van het verzet druppelgewijs binnen bij de boerderij Moskou. Soms kwamen er wel twintig verzetslieden en voor al deze mensen werd dan ook eten gemaakt, want het kon 's nachts laat worden. Waarschijnlijk heeft de vrouw van Liekele Mulder hier hulp bij gehad, want ook het gewone werk op de boerderij en in huis moest doorgaan.
Als het dan zo ver was dat men er op uit moest, werden de paarden jutezakken om de voeten gebonden, zodat ze maar niet te horen waren. Men ging in alle stilte door het Katlijker Schar naar de droppingsplaats. Deze droppingplaats was door middel van lichten gemarkeerd. De paarden werden hier aan een boom vastgebonden. Het verhaal gaat dat een paard eens was losgebroken en op eigen gelegenheid naar de boerderij was teruggelopen. Het dier kon blijkbaar in het donker de weg ook vinden.
De wapens en de munitie, die werden gedropt, zaten in containers aan een parachute. Soms braken de containers in de lucht al open en dan lagen de wapens en munitie over een groot oppervlak verspreid. Uiteraard kon men in het donker niet alles terug vinden en zo gebeurde het wel dat de volgende ochtend gezocht moest worden naar vermiste zaken. Zo kon het zijn, dat wapens en dergelijke, gezocht moesten worden in de landerijen rondom het Katlijker Schar en in het Katlijker Schar zelf. De gevonden containers werden op boerenwagens geladen en vervoerd. De parachutes werden verstopt rond de kuilbulten op boerderij De Heuvel en de containers werden verstopt in de 'petgaten' achter de boerderij van Beene de Kroon. De wapens werden verstopt bij Sietze de Haan en Liekele Mulder. Overdag werden de wapens met paard en wagen naar de plaats van bestemming gebracht. Eén en ander werd dan gecamoufleerd met hooi, stro of mest.
Ook werden met deze transporten wel mensen, zoals onderduikers en piloten, vervoerd. De piloten waren veelal Engelsen die door het geschut van de Duitsers met hun vliegtuig waren neergehaald. De leden van de NBS probeerden voor deze mensen een veilig heenkomen te zoeken. Het gebeurde echter ook wel dat piloten van neergehaalde vliegtuigen in handen van de Duitsers vielen of het er niet levend afbrachten.

De NBS deden veel goed werk in het verzet, maar helaas zaten onder de mensen van de NBS ook wel eens verraders. Ook in de omgeving van katlijk was dat het geval en als bekend werd wie dat dan was of waren, werden er maatregelen genomen.
Zo was er iemand, afkomstig uit de provincie Gelderland, die door de Duitsers was opgepakt en ingesloten in 'Crackstate' in Heerenveen. Terwijl hij gevangen had moeten zitten werd hij bij toeval ontdekt in Jubbega. Dat hij hier niet met goede bedoelingen rondstruinde bleek al gauw, want later waren veel namen van mensen die betrokken waren bij het verzet bekend bij de Duitsers. Veel mensen die meewerkten aan de wapendroppings werden later opgepakt.
Dit was onder anderen het geval met Anne en Tjalling Hoekstra, Sietze de Haan, Jelle Boersma en Riekele Heida uit Katlijk en Bouwe van Ens en V. van der Bijl uit Nieuwehorne. De Katlijkers waren allemaal boeren die een boerderij bewoonden aan de Schoterlandseweg.
Tjalling Hoekstra moest op bevel van de bezetter aanwijzen waar Bouwe van Ens woonde. Op 25 januari 1945 is Bouwe dan ook opgepakt door de Duitsers. Hij hield zich niet alleen bezig met de wapendroppings, maar ook met het helpen van joden die een onderduikadres zochten. Bouwe had een rotsvast geloof in God en accepteerde wat er zou komen. Hij heeft vele malen de kans gehad, ook nadat hij gewaarschuwd was, om te vluchten, toen de Duitsers hem op het spoor waren. Maar vluchten wilde Bouwe niet. Toen hij gevangen zat liet hij tegenover de Duitsers geen woord los. Dit heeft op zijn kameraden grote indruk gemaakt.
In de nacht van 12 op 13 april 1945, een dag voor de bevrijders hier kwamen, werd Bouwe in de buurt van Terband doodgeschoten.

boersma
  Jelle Boersma, die zijn verzet met de dood
  moest bekopen
Ook Jelle Boersma wachtte eenzelfde lot. Jelle zat opgesloten in Crackstate in Heerenveen. Ten tijde van zijn opsluiting werden er in Lemmer twee Duitse 'Polizisten' door de ondergrondse doodgeschoten. De wraak die daar op volgde loog er niet om. Er werden tien gevangenen vanuit Crackstate naar Doniaga bij Sint Nicolaasga gebracht. In twee groepen van vijf man werden ze voor een vuurpeloton van tien Polizisten gebracht en doodgeschoten.
Onder de geëxecuteerden bevond zich Jelle Boersma, 34 jaar oud. Dit drama speelde zich af vlak voor de bevrijders in Friesland kwamen.

Niet iedereen van het verzet had zoveel pech dat ze door de bezetter werden opgepakt. Zo ook Liekele Mulder, die op de boerderij "Moskou" woonde.
Een keer, toen Mulder bang was om ook opgepakt te worden, is hij 's nachts naar het Schar gegaan om daar te slapen. Maar van slapen is niet veel gekomen, want het geritsel tussen de bomen en in het gebladerte en geluiden van het wild om hem heen hielden hem wakker. Hij heeft nooit weer geprobeerd om de nacht alleen in het veld door te brengen.

Onderduikers

Ook in Katlijk zijn er voor kortere of langere tijd onderduikers geweest. Dat de mensen die onderduikers in hun huis opnamen hierbij risico's liepen zal duidelijk zijn. Maar het weerhield de Katlijkers er niet van om mensen, die in nood verkeerden, in huis of boerderij op te nemen. Het liep echter met deze onderduikers niet altijd zo goed af.

graf
  Het graf van Sjoerd Stoker en René Bol
Bij de familie Stilma aan de Schoterlandseweg zat eens een onderduiker in een fruitboom toen er een Duitser langs kwam fietsen. De onderduiker werd zo bang dat hij uit de boom sprong en vluchtte. Dit had hij beter niet kunnen doen, want toen kreeg de Duitser argwaan. De betreffende onderduiker kon echter ontkomen en is daarna ondergebracht bij de familie Woudstra aan de W.A. Nijenhuisweg.

Bij Reitze Hoekstra, die aan de Breedsingel woonde, zaten twee jonge spoorwegmannen ondergedoken. Zij hadden gehoor gegeven aan de oproep in september 1944 om deel te nemen aan de spoorwegstaking. Zij werden verraden en opgesloten op Crackstate. Tijdens hun opsluiting vond er sabotage plaats op de spoorlijn even ten noorden van Heerenveen, ter hoogte van Vegelinsoord. Als vergelding werden de twee mannen naar de plaats gebracht waar de sabotage had plaatsgevonden. Ze werden daar in koelen bloede doodgeschoten. Sjoerd Stoker, geboren op 12 september 1921 en afkomstig uit Wijhe en René Jacob Adriaan Bol, geboren op 16 februari 1920 en afkomstig uit Rotterdam, werden op het kerkhof in Katlijk begraven.
Zoals meestal in dit soort gevallen, werden zij gedood zonder enig voorafgaand proces.

Een andere onderduiker, of eigenlijk onderduikertje, was Martin Goslins. Martin was het zoontje uit een joods artsengezin in Leeuwarden. Al spoedig na het uitbreken van de oorlog was het gezin ondergedoken. Martin, met als schuilnaam Tino, heeft gedurende de oorlog, naar eigen zeggen, wel twintig schuiladressen gehad.
monument
  Het monument dat op 4 mei 2003 werd
  onthuld en dat de herinnering aan drie
  jonge mannen levend moet houden
Het laatste jaar verbleef Martin bij de familie Neef aan de Aaltjelaan. Hij was toen vijf jaar. Martin werd in dat jaar verzorgd en opgevoed door Aaltje Neef, maar vooral ook door haar dochter Jeltje. Als Martin na de bevrijding weer naar zijn eigen ouders terug gaat kent hij hen niet. Jeltje Neef gaat dan eerst ook mee naar Leeuwarden om Martin weer aan zijn eigen ouders te laten wennen.

De familie Goslins is later geëmigreerd naar Amerika.
Een dochter van Martin Goslins, Rachel, heeft naar aanleiding van haar vaders ervaringen met het onderduiken, een film gemaakt. In deze film komt ook het verblijf van Martin in Katlijk aan de orde.
Tijdens de jaarvergadering in 2002 van de vereniging Plaatselijk Belang Katlijk is deze film vertoond en dat maakte veel indruk op de aanwezigen.

Evacuées

In de hongerwinter van 1944-1945 kwamen veel mensen uit het westen van Nederland naar Friesland, omdat in hun eigen omgeving geen voedsel meer te krijgen was.
Onder hen was de familie Van Roeden. Andries Geerts van Roeden was geboren in Bontebok en getrouwd met Janke Jans van der Honing, geboren aan de Aaltjelaan in Katlijk. De familie Van Roeden was in de jaren dertig van de twintigste eeuw verhuisd naar Rotterdam. Andries werkte daar bij de Nederlandse Heide Maatschappij. Hij was daar voorman en heeft meegeholpen bij de aanleg van het Kralingse Bos en nieuwe woonwijken.

In de oorlog moesten Andries en zijn zoon Geert werken voor de Duitsers in Duitsland. Het eten werd ondertussen krap in Rotterdam. Janke is toen, net als zoveel andere mensen, op de fiets voedsel gaan kopen bij boeren in de omgeving van Rotterdam. Maar ze moest steeds verder reizen om voedsel te kunnen krijgen.
In de winter van 1944 besloot Janke om bij familie in Friesland langs te gaan. Daar was nog voldoende voedsel, zodat de familie behulpzaam kon zijn. Met etenswaar en andere dingen kwam Janke weer terug in Rotterdam. Het had haar goed voldaan in Friesland. Dit was de reden om later dat jaar, nu samen met haar schoondochter en kleinkind, nogmaals naar Friesland te gaan. Ditmaal ging ze met de trein.
Teruggekomen in Rotterdam verslechterde de situatie snel, zo snel, dat zij besloten om eind maart 1945 weer naar Friesland te gaan. Janke is toen, samen met haar schoondochter en diens baby in de kinderwagen, gaan lopen van Rotterdam naar uiteindelijk Katlijk. Dit kon niet anders, want treinen reden er niet meer en de fietsen waren door de Duitsers gevorderd.
Via familie in Utrecht en Amersfoort ging het verder naar Hattem en Zwolle. Daar werden ze bij de brug over de IJssel door Duitse soldaten teruggestuurd. Tot overmaat van ramp kregen ze pech met de kinderwagen. Hulpvaardige buurtbewoners verwezen de 'Friesland-gangers' naar een smid. Deze smid was hen zeer behulpzaam, repareerde de kinderwagen en zorgde voor een contactpersoon, die voor het overzetten over de rivier kon zorgen. De IJssel diende als verdedigingslinie voor de Duitsers, men moest dus uiterst voorzichtig en ongezien de rivier oversteken. Dit oversteken gebeurde in het duister van de nacht met behulp van een roeibootje. Eenmaal over de IJssel kreeg Janke, waarschijnlijk door de slechte schoenen die ze droeg, een ontsteking aan haar voeten. Ze is toen enige dagen verpleegd in een hospitaaltje in Zwolle.

Via familie in Wolvega zijn de dames met de baby bij Sies en Pietje Douwenga aangekomen. Pietje was een zuster van Janke. Sies en Pietje Douwenga hadden een kruidenierswinkel aan de Weversbuurt in Katlijk. Zij waren echter niet zo groot behuisd dat men drie mensen een goed onderdak kon bieden. Achter Sies en Pietje woonde de vader van Janke, Jan Yntzes van der Honing. Deze had meer ruimte in huis en uiteindelijk is men daar gaan logeren.
Op 14 april 1945 kwam voor Katlijk de bevrijding. Toen de hulp op gang kwam, is er vervoer geregeld en zijn de drie in juli 1945 weer teruggegaan naar Rotterdam.

Overvliegende vliegtuigen naar Duitsland

In de winter van 1944-1945 werd de geallieerde luchtmacht steeds sterker en vloog men over Nederland naar Duitsland om daar in de grote steden de fabrieken te bombarderen. Terwijl men over Nederland vloog beschoot men ook vaak vijandelijke doelen en transporten. Helaas vielen daar ook wel Nederlandse slachtoffers bij.

Zo is tegen het eind van de oorlog Marten Napstra beschoten. Napstra was melkrijder en reed met paard en wagen op de Houtlaan toen er Engelse vliegtuigen naderden. Toen hij de vliegtuigen hoorde is hij, zonder er bij na te denken de landerijen ingevlucht. Hij kon de dans ontspringen. Wel werd zijn paard geraakt. Een kogel was dwars door één van de oren van het paard gevlogen. Maar de verwonding was niet van dien aard dat het paard door de aanval slachtoffer werd. Een politieman heeft van het voorval nog een proces-verbaal opgemaakt.

Op een avond is er ook een bom gevallen in de heide naast boerderij De Heuvel. Bij veel woningen in de directe omgeving zijn toen de ramen gesneuveld, tot zelfs aan de W.A. Nijenhuisweg toe. Timmerman Yntze Woudstra, hij woonde aan de W.A. Nijenhuisweg, heeft de volgende ochtend de schade opgenomen en toen bleek dat van de boerderijDe Heuvel de 'gebinten', waar het dak op rustte, verschoven waren op de klippen.

Crackstate

Een aantal malen hiervoor is gesproken over Crackstate.
'Op of achter Crackstate zitten' was een schrikbeeld in Noord-Nederland, want het Duitse SD-Kommando was hier de baas. Dit SD-Kommando, SD staat voor Sicherheitsdienst, was op 14 oktober 1944 in Heerenveen gekomen met de opdracht om het Duitse leger te beschermen tegen sabotage en spionage. Dit commando bestond uit ongeveer 40 man en boven hen stond de Oostenrijkse SS-Hauptsturmführer Erich Karl Kronenberger, een voormalige goudsmid uit Wenen.

Van de vele personen die op Crackstate gevangen werden gehouden zijn er enkele tientallen omgekomen. De helse ondervragingstechnieken waren berucht. Er zijn gevangenen geëxecuteerd, anderen werden doorgestuurd naar concentratiekampen. Ook werd er op Crackstate een aantal zelfmoorden gepleegd.
De Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten hebben wel overwogen om Crackstate te overvallen en de gevangenen te bevrijden, maar daar er sprake was van een strenge bewaking vond men dit te gevaarlijk. Wel zijn er op 2 september 1944 twee mensen uit Crackstate bevrijd. Dit was nog net voor de overname van Crackstate door het SD-Kommando.

De gevangenis bestond uit drie verdiepingen met elk 25 cellen. Er is in de oorlogsperiode een tijd geweest dat er tussen de twee- en driehonderd mannen en vrouwen zaten opgesloten onder erbarmelijke omstandigheden. Ondanks het feit dat er zo veel mensen gevangen zaten, was een gesprek met een medegevangene uit de eigen NBS-groep niet goed mogelijk. Toch was men nieuwsgierig wanneer er nieuwe gevangenen werden binnen gebracht. Zo ook de mensen van de NBS uit Katlijk en Nieuwehorne. Wanneer er iemand werd binnengebracht vroeg men altijd: 'Wat voor haar heeft de nieuwe? Blond, donker, steil of krullend?' Velen waren opgepakt, maar Liekele Mulder niet en deze had namelijk donker krullend haar.

De bevrijding naderde en de spanning steeg in de gevangenis. De Duitsers hadden wel eens gedreigd de gevangenis op te blazen, wanneer de geallieerden bij Heerenveen zouden komen.
Gerlof de Wolf, een bakker die vlak bij de gevangenis woonde, wist dit ook. Toen hij op zaterdag 14 april 1945 vanuit zijn woning zag dat de SD vertrok, heeft hij, samen met zijn knecht, snel de gevangenen bevrijd. Overigens werd Crackstate niet opgeblazen.

Gerlof de Wolf heeft vlak na de bevrijding het volgende gedichtje geschreven:

Geef Gode alleen de eer
Gedenk niet meer aan bakker Wolf
En ook niet aan zijn knecht.

Gedenk uw Heiland meer.
Hij was het die het deed.
Wij waren enkel instrument.
Hij gaf ons ook de vree.
Vergeet dat nimmer meer.

De bevrijding

Vlak voor de bevrijding hebben de Duitsers de bruggen over de Tjonger bij Oudeschoot en Oldeberkoop opgeblazen om het oprukkende geallieerde leger maar enigszins tegen te houden, zodat met zelf een veilige aftocht kon hebben.
In Oldeberkoop werd in allerijl een noodbrug gebouwd. Maar deze bleek veel te smal te zijn voor het geallieerde leger. Men was toen wel verplicht een omweg te maken over Mildam. De brug bij Mildam was namelijk niet door de Duitsers opgeblazen.
Aangekomen bij Mildam bleek dat de brug open stond. Al snel werd bekend dat de bevrijders voor de brug stonden te wachten en onder het zingen van 'In naam van Oranje doe open de poort'hebben de Mildammers de brug laten zakken.
Voor het allergrootste materiaal was deze brug echter ook te smal. Zo moest één van de tanks, die ook naar Mildam zou gaan, terugkeren.
De bevrijders, Canadese troepen, sloegen hun kamp op in Mildam en er werd feest gevierd.
Ook menigeen uit Katlijk is die avond, lopend, op de fiets of met paard en wagen naar Mildam gegaan om daar de bevrijding mee te vieren. Het was toen 14 april 1945.

Toen in 1995 de bevrijding werd herdacht werd de binnenkomst van de Canadezen over de Tjongerbrug nog een keer overgedaan. Canadese oud-strijders kwamen, in oude legervoertuigen gezeten, nogmaals over de brug. Het enthousiasme van de toeschouwers kende ook nu geen grenzen. Menig oud-strijder moest een traan wegpinken. Gelukkig kon men dit alles doen in een situatie van vrede.

Een laatste slachtoffer van het Duitse oorlogsgeweld was Sieger van der Laan uit Heerenveen. Sieger van der Laan reed samen met de Canadezen in de buurt van Tijnje. Daar werden zij plotseling beschoten door een groepje Duitsers. De Canadezen beantwoordden het vuur, waarna de Duitsers zich overgaven. Sieger van der Laan, die met de Canadezen mee was, fungeerde als tolk toen de overgave geregeld werd. Plotseling trok de Duitse commandant zijn wapen en schoot Van der Laan dood. De groep Duitsers werd daarop door de Canadezen doodgeschoten.
Bij dit incident waren ook Yntze Woudstra, Lolke Woudstra en Jan Zwanenburg uit Katlijk aanwezig. Door de landerijen zijn ze naar Katlijk gevlucht.
Sieger van de Laan is begraven op de algemene begraafplaats in Heerenveen.



Niets uit deze uitgave en publicatie op het internet mag worden verveelvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.

No part of this book and publication on the internet may be reproduced in any form by print, microfilm or any other means without written permission from the publisher.