Omdat d’Herberch vanaf dit jaar geen horecafunctie meer heeft, was het voor ons als redactie al snel duidelijk dat we daar natuurlijk bij stil wilden staan in deze Raaptepper. Daarom ga ik eerst in Mildam langs bij Lidy Eijgenhuijsen, die samen met haar man Theo, d’Herberch van 1966 tot en met 1983 heeft gerund. Theo Eijgenhuijsen heeft helaas maar kort van zijn periode nà d’Herberch kunnen genieten. Hij is in 1984 heel plotseling overleden. Lidy neemt me mee in het verhaal, dat begint bij de woningnood in Amsterdam in de jaren ’60.
Het was 1966 en Lidy en Theo woonden met hun drie kinderen van 7, 5 en 3 jaar in Amsterdam op driehoog bij de ouders van Theo in. Ze wilden dolgraag een eigen woning, maar in Amsterdam zou dat niet lukken. Toen hoorden ze via-via dat er in Friesland een café te koop stond. ‘We gingen een weekend op de bonnefooi naar Katlijk, logeerden bij iemand in het dorp en deden later een bod bij de inschrijving’, vertelt Lidy. ‘Zo is het gegaan. Toen wij er goed en wel woonden, kwam de buurt al gauw langs om te vertellen dat ze het café heel graag wilden houden’. En, daar begint het avontuur van een echtpaar dat kansen ziet en gasten van heinde en verre naar d’Herberch ziet komen, zonder daar echt reclame voor te maken.
Voor ons op tafel liggen drie dikke prachtige gastenboeken; noem het maar gerust fotoboeken! Lidy: ‘Theo maakte van iedere hotelgast een aantal foto’s, die ik later bij hun verhaaltje plakte’. Al bladerend komen we gasten uit Duitsland, Amerika, Frankrijk, België, de Volksrepubliek China en Rusland tegen. ‘Oohh, mijn hart gaat weer open, als ik deze boeken inkijk!’ Al pratend komen de herinneringen één voor één boven drijven.
‘Achteraf bezien, was die beginperiode best heftig, ‘maar je bent jong en kunt veel aan’. Toen ze het pand betrokken, bestond het huidige achterste gedeelte nog uit allemaal hokjes: de bakkerij, de meelzolder etc. Het was een hectische tijd. ‘Theo werkte de eerste twee jaar nog als elektromonteur in Amsterdam. Hij was door de week van huis en in de vrije tijd aan het verbouwen. Vanaf het begin hadden we dus het café open. Dat was mijn taak door de week’. Na twee jaar heeft Theo zijn baan opgezegd en werd hij fulltime uitbater van d’Herberch.
Op mijn vraag of het niet erg moest wennen, zo van het drukke Amsterdam naar hier, vertelt Lidy ‘De overgang was verrukkelijk. Alles viel op z’n plek, ik woonde in mijn jeugd in een hofje in Delft met een grote tuin. Driehoog achter was heel erg voor mij’!
Daarentegen was het in de beginjaren vrij ongebruikelijk om op het Friese platteland als vrouw alleen met kinderen uitbater van het café te zijn. In ieder café wilde het nog wel eens onrustig worden aan de toog, zo natuurlijk ook wel eens in al die jaren van d’Herberch. Gelukkig was buurman Jan van der Honing voor Lidy op afroep als uitsmijter beschikbaar, mocht het al te onveilig worden in het café.
‘Jan van der Honing was een geweldige buurman. Hij heeft Theo veel geholpen bij de verbouwing’. Op zijn beurt blijkt Theo de koeien van Van der Honing te hebben gemolken toen deze voor het eerst met zijn vrouw op vakantie ging. ‘Theo was van alle markten thuis’, glimlacht Lidy.
In de beginperiode was het café alleen toegankelijk voor jongens. ‘Je past je toch aan aan de mores in de buurt; want het was wel onze broodwinning hè’. Na een paar jaar kwamen de meiden ook mee, maar zij kregen alleen maar frisdank en geen bier, in tegenstelling tot de jongens. Er was een nieuwe mijlpaal! In 1972 werd, na jarenlang te hebben verbouwd, het hotel geopend! Er waren acht tweepersoonskamers op de bovenverdieping, elk mèt een eigen wastafel en een gezamenlijk toilet op de gang Op de foto’s zie ik dat de inrichting van d’Herberch anno 2019 eigenlijk nog geen spat veranderd is. ‘Die barkrukken hebben we ook zelf gemaakt’, vertelt Lidy. De inrichting van d’Herberch was best wel vernieuwend in die tijd. Het was de tijd van de eerste bistro in Heerenveen.
Vanaf de opening kwamen er meteen al schaatsers uit allerlei landen te gast. ‘Thialf was dan ook net geopend in 1967. Ik weet het nog goed. Onze eerste hotelgasten waren de leden van de Chinese schaatsploeg. Ze hadden het rode boekje van Mao nog bij zich’. Theo zei nog dat hij de Derde Wereldoorlog niet op zijn geweten wilde hebben. Wat een cultuurverschil! De meiden van de Chinese schaatsploeg hadden heel weinig vrijheid. Ze mochten hun kamer niet eens uit zonder begeleiding van hun trainers. ‘Zodra de officials even weg waren, gaf ik die meiden onder aan de trap het sein veilig. Dan konden ze beneden even heerlijk tafeltennissen. Wanneer ik de hoge heren weer zag aankomen, dirigeerde ik de meiden snel weer naar boven. Goh, dat waren tijden!’.
Op mijn vraag wie er zoals logeerden in d’Herberch, komt er een keur aan gasten voorbij: natuurlijk de wedstrijdschaatsers, scheidsrechters van de ijshockey,
kunstrijdsters (de meisjes Van de Laan en hun familie), maar ook Bas de Gaay Fortman (het politieke gezicht van de PPR in de jaren ‘70), een mevrouw uit Amerika die jaarlijks haar moeder in Heerenveen bezocht en dan een maand bleef. ‘Heel gezellig’, zegt Lidy. ‘Oh ja, er was ook eens een mevrouw uit Parijs, van een of ander tijdschrift. Theo had namelijk ooit een paar jaar in Parijs gewerkt en kende wel een woordje Frans, zodat zij zich bij ons helemaal thuis voelde’. En op de vrijdagmiddag was er de soos van de Leeuwarder Courant, georganiseerd door Kor Molemaker, die zich ‘De Troubadour van Katlijk’ noemde. Hij maakte iedere keer ontzettend leuke liedjes, die dan werden gezongen.
‘Theo maakte het gezellig en had de juiste intuïtie hoe hij de sfeer van d’Herberch moest neerzetten. Iedereen kende hem. Theo liet de mensen praten. Er zaten soms mensen ávonden te praten over hun ongelukkige relatie. Theo vroeg dan ‘En, als ik nu eens ga vragen wat de andere partij ervan vindt? Dan waren ze stil’. Tot slot moet in een artikel over de horeca natuurlijk de koffie en het eten ter sprake komen. Ik vraag of ze een kok in dienst hadden. ‘Nee joh, dat deed Theo zelf. Fotograaf J.D. de Jong kwam altijd voorproeven. Als hij het goed genoeg vond, dan moest ik nog maar voldoende tijd vinden om het
gerecht klaar te maken voor de gasten. Overigens kregen we in De Friesland Post eens een dikke 8! Voor de koffie! Gratis reclame!’
Ik heb al grasduinend door het gastenboek, met al die leuke, persoonlijke verhalen, een indruk van de sfeer gekregen. Ik hoop dit op jullie als lezer te hebben overgebracht. Lidy vat het als volgt samen: ‘Het is een prachtige tijd geweest. Wie had van tevoren bedacht dat het zó zou lopen.
Niks geen carrièreplanning’.
Ook heel vroeger al volksfeesten in d'Hergerch
In april 2019 konden we plezier maken in d’Herberch op het 15e Koningsfeest. Maar ook in 1904 was dit al een plek voor een volksfeest, zoals blijkt uit deonderstaande advertentie uit Hepkema’s Courant. De genoemde draaimolen werd aangedreven door een kedde, een klein paard. Ook werd er een ringrijderij
gehouden. In die tijd was een tilbury een zeldzaamheid in het dorp, vandaar dat de mensen om de beurt in de tilbury mochten plaatsnemen om mee te kunnen doen aan het ringsteken.