Het is een tropische middag in mei als ik naar frou Spijker ga. Ik heb eerder al een afspraak gemaakt en had er rekening mee gehouden dat er vanwege de warmte misschien zou worden afgebeld, want het gaat per slot van rekening wel om een 95-jarige. Maar, na een kwartiertje praten, realiseer ik me dat frou Spijker iemand is die niet zo gauw iets afzegt. Het typeert haar energieke karakter. Ze woont nog zelfstandig met zoon Meine op de Aaltjelaan.
Er staan heel wat bloemen in de kamer en de tuin, want frou Spijker is een paar dagen geleden 95 jaar geworden. De redactie heeft het onderzocht en het blijkt dat u nu het interview met de oudste inwoner van Katlijk leest! Op minieme afstand gevolgd door Egbert Bosch van de Schoterlandseweg die begin juni 95 jaar wordt. Dat frou Spijker smakelijk kan vertellen, wordt me meteen al duidelijk. ‘Frou Spiker klinkt sa âldsk, ik hjit Wietske hjer’, zegt ze, ‘En, leave, do moast d’r mar in ferhaal fan meitsje, ik gean altyd fan hot nei her, as ik oan it fertellen bin’.
De wieg van Wietske Visser heeft nièt in Katlijk gestaan. Ze is in 1923 in De Deelen op het schip geboren. ‘Myn heit ferfierde turf fanút de Deelen nei de Tjonger’. Het was dus een varende jeugd voor Wietske en haar broer, waardoor ze lang niet altijd naar school kon. Toen ze een jaar of 7/8 was, het waren de 30’er jaren, moest haar vader zelfs voor werk naar Frankrijk. In de buurt van o.a. Toulouse werkte heit als baggeraar. Dat was een hele onderneming in die tijd! Heit was een hele tijd onderweg met het baggerschip die kant op; mem en de kinderen volgden per trein. Wietske heeft als kind 1 jaar en 7 maanden in Frankrijk gewoond. Ze miste haar vriendinnetjes op een gegeven moment wel. Maar toen ze thuiskwamen, herinnert ze zich, waren ook een boel kinderen door de crisisjaren naar elders vertrokken. In die tijd was er nog geen schippersinternaat, zoals we dat nu kennen. ‘Ik ha al mei al mar 4 klassen legere skoalle, om’t je oeral in bytsje oernij begjinne moasten en dat fyn ik nog hiel spitich. Ik koe nammentlik goed rekkenje. Taal wie net myn sterkste kant, mar dochs koe ik my as bern al goed rêde yn it Frâns. Je moasten wol’.
Na het baggerwerk van heit in Frankrijk kwam het gezin Visser weer naar Holland. Na 11 jaar kreeg Wietske letterlijk vaste grond onder haar voeten. Ze gingen in Wolvega wonen. Dat verklaart ook het Stellingwerfs dat frou Spijker spreekt als ze over haar jeugd vertelt. Ze ging opnieuw naar school op de Schipslootschool.
Wietske was als kind en jong faam al heel leergierig. Maar, doorleren was er in een arbeidersgezin niet bij. Na de lagere school ging ze, net als veel kinderen, al vroeg aan het werk als boerefaam. In Nijeberkoop. Dat Wietske graag dingen wilde leren en ook best wel geëmancipeerd was, bleek toen al. Wietske had eigenlijk veel meer belangstelling voor het werk in het ‘achterein’ dan in het voorhuis. De boer had haar al gevraagd of ze het melken wilde leren. Dus, Wietske vroeg heit of ze mocht leren melken. Haar vader stimuleerde haar altijd in dit soort dingen, herinnert ze zich. ‘
'Alles waj' leren kunnen, moej' leren.'’, was het motto van haar vader. Dus, zo werd Wietske een veelzijdige hulp op de boerderij. ‘Ik koe better mei mânlju as froulju’, zegt frou Spijker lachend.
Maar ja, we waren jong in de tijd van de oorlog. En dat was een verschrikkelijke tijd. ‘Ik herinner me nog dat er over de boerderij, waar ik diende een bommenwerper vloog. Ik hoopte maar niet dat hij zijn bommen zou laten vallen op het erf, waar ook nog een baby in de kinderwagen stond. Frou Spijker doet nòg de handen op haar oren, want ‘dit byld bliuwt op dyn netflys stean’.
Het enige vertier was de dansvloer in Nijeberkoop. Daar mocht ik als meisje van 17 wel naar toe. ‘De tsjerkse minsken mochten dêr net hinne, wy wol. En, ik ha my altyd ôffrege wêrom letter de tsjerkse minsken mei wedstriden altyd better wiene as ús, wilens se as jongelju noait dûnse hiene’ herinnert frou Spijker zich lachend.
Op diezelfde dansvloer werd de loop van haar verdere leven bepaald, want ze ontmoette daar Wijnand Spijker uit Oldeberkoop. ‘Liefde op het eerste gezicht’, zegt ze glimlachend. Ze waren 17 en 18 jaar toen ze elkaar ontmoetten. ‘Wijnand wie boerearbeider en we hiene beiden leafde foar bisten en it boerebestean’. Op 9 december 1943 zijn ze getrouwd.
Zo kwamen ze op 12 mei 1944 (12 mei was de dag waarop de boerearbeiders van baan, lees boer, wisselden en dan met huisraad naar een nieuwe woning trokken) naar de Schoterlandseweg (nu hovenier Jansma). Op deze datum begon Wijnand als boerearbeider bij ‘grutte Klaas’ (de pake van huidige Klaas Zoetendal). Na 2 jaar heeft zoon Jelle de boerderij overgenomen en kwamen ze hier in dienst.
Ze hebben 4 kinderen gekregen. Oudste zoon Meine is in Wolvega geboren, Jan en Roel zijn in Katlijk geboren, en de jongste dochter Antje is in het kleine ziekenhuis van Wolvega geboren. Antje staat als meisje nog op de foto voor het dubbele woonhuis op de Aaltjelaan, waar de familie Spijker ook heeft gewoond.
In 1951 kwam Wijnand Spijker in dienst bij Thijs en Zus Huisman, die boerde op de ‘Sara Susanne’ aan de Weversbuurt. ‘Hjir hawwe we in hiele goeie tiid hân. Thijs Huisman liet in soad oan Wijnand oer en wy fielden ús hielendal gjin arbeider’. Frou Spijker heeft het dan nadrukkelijk over ‘wij’, want ze vertelt dat zij ook regelmatig molk en bijsprong als het nodig was. Toen de volgende generatie Huisman kwam werken op de boerderij en de melkmachine was geïntroduceerd, was er geen werk meer voor Wijnand. ‘Myn man krige doe wurk by de werkverschaffing in de Brekkenpolder by Lemmer. Trouwens, de melkmasjine wie myn feest net. Ik koe d’r net mei oerwei. Dan wurkest net mei dyn hannen en dan witte jo net wat it beestje docht’.
‘Froeger seach de Aaltjeleane d’r ek oars út. It wie folle iepener. Jo koene sjen oan de Bisschopleane ta’, aldus frou Spijker. ‘De kij roenen flakby hûs en d’r wiene fansels folle mear kninen en haskes. D’r wiene sa’n 4 lytse boerkes op de leane, wêrfan Brouwer (nu Aaltjelaan 23) de grutste wie. Wy ha neidat we yn twa ferskillende dûbele wenten wenne ha, yn 1964 dit hûs (nr. 25 dat in 1939 is gebouwd, red.) fan Brouwer keapje kinnen’.
‘En ja, it wie froeger no ja, siz mar dochs geselliger op de leane. De minsken hiene it wurk by hûs en wiene mear thús as no’. Er waren zo’n 4 kleine boerderijtjes, een aantal dubbele en vrijstaande woningen. De boerderij van Brouwer was het grootst. De mensen konden het goed met elkaar vinden. In de tijd dat de kinderen Spijker klein waren, waren er zo’n 20 kinderen. De vrouwen gingen regelmatig bij elkaar koffie drinken, maar namen altijd hun aardappelschilbakje mee. ‘It iten moast om 12 oere wol op tafel stean, en as we dan net mei elkoar kofje dronken, fergeat ik samar de jirpels te skilen’. Frou Spijker eet al haar hele leven warm om klokslag 12.00 uur. ‘Mannen ha in fêste tiid noadich, oars witte je it wol ....!
Frou Spijker vertelt: ‘Ik mocht froeger graach wat oars ûndernimme. Ik wie ek alris baakster west by myn skoansuster yn Oldeholtpade. Dat foun ik moai! Dêrnei seine oaren: 'Wietske, wil ie ok kommen? Ja, heur.’ Dat sadwaande ha ik 6 as 7 kear ergens baakster west. Ik gong d’r op de Solex hinne. Prachtig!’
‘En, de Aaltjeleane wie froeger in moddersleat! Fan de Weversbuurt oant Brouwer wie it in sânpaed, fierder nei de Biskopleane in smel paadsje’. Mei hynder en wein wie it earste stik krekt nog goed te dwaan. Van der Wal kaam mei de molkkarre en d’r kaam in grienteboer. En, we koene fansels nei de Végé op de Weversbuurt’.
Humor typeert frou Spijker; haar verhalen zijn ermee doorspekt. Ze vertelt ‘Toen ik in lytse skoarstienbrân ûntduts en de brânwacht ynseind waard, fregen se doe’t se hjir oankaem wiene: ‘Hawwe jo ek in wasktobbe? Ja fansels!, wêr tinke jo dat ik oars yn waskje moat! Gelukkig is dit akkefietje met een sisser afgelopen.
Ze heeft in haar leven al een heleboel meegemaakt en veel kansen gegrepen, wat haar redzaam heeft gemaakt. Tegenwoordig doet ze dingen die haar geest nog soepel houden, bijvoorbeeld het lezen van de ochtendkrant. En zo nu en dan gaat ze erop uit met haar scootmobiel.
Ze vertelt dat ze ook nog een iPad heeft en daar iedere dag nog spelletjes op doet. Ik houd vooral van klaverjassen, wat ik 4 jaar geleden nog heb geleerd. ‘Ik lit my foaral net fan ‘e wize bringe troch minsken dy’t dan by my steane en rie jaan wolle. It potsje moat hielendal út, oars is d’r neat oan! Froulju kinne krekt sa goed kaerte as manlju hjer!
De tijd vliegt voorbij met de verhalen van vroeger, maar het wordt tijd om te gaan. Wij van de redactie wensen frou Spijker nog goede jaren aan de Aaltjelaan.
[update] Helaas is mevrouw Spijker op 18 juni 2021 op de respectabele leeftijd van 98 jaar overleden. Voor de verkoop van de woning heeft Veenstra Makelaars & Taxateurs deze fraaie (drone)opnamen gemaakt van haar woning: